Toespraak herdenking Kamp Schoorl

Tijdens de herdenking van Kamp Schoorl, donderdag 8 juni, hield burgemeester Lars Voskuil een toespraak. Deze kunt u hieronder lezen.

“Op ’t ogenblik is het prachtig buiten; de lucht is wat gebroken, van een groenachtig, zuiver blauw, waarin in het Zuid-Westen hoge, ivoorblanke en blinkend vergulde wolkentorens drijven. In het Zuid-Oosten is de horizon nog lilagrijs en wazig. De Amstel ligt spiegelglad in een parelmoerige glans en tussen de nog kale bomen hangt die ondefinieerbare, tere sfeer van verwachting, die het vroege voorjaar eromheen weeft.

Het zijn de woorden van Hanny Michaelis, een dromerige bespiegeling van een 16 jarig meisje, opgeschreven in haar oorlogsdagboek. Zij beschrijft de dag van de 24e februari 1941 in Amsterdam. Een 'tere sfeer van verwachting'.

Het was al dagen ongebruikelijk zacht voor de tijd van het jaar. Bijna lenteachtig. 
Maar in hetzelfde Amsterdam lag een donkere wolk over de Joodsche buurt, waar de Duitse bezetter mitrailleurs en wegversperringen had opgesteld op de bruggen rond de wijk.

427 Joodse mannen werden willekeurig opgepakt en weggevoerd, bij deze eerste razzia’s in Amsterdam, op 22 en 23 februari 1941. Velen zouden daarna nog volgen, beroofd van hun vrijheid, geroofd uit de kring van hun eigen bestaan, met zware legervoertuigen op transport gesteld. 

Velen, voor wie de eerste halte na het Jonas Daniel Meijerplein de barakken van Kamp Schoorl werden: deze plek, waar wij vandaag samen staan, was het eerste Duitse gevangenenkamp in Nederland. Voor hen was dit de eerste halte op weg naar een onbekende, onbevattelijke eindbestemming. Hoe schril het contrast met deze dag, en met ‘die ondefinieerbare, tere sfeer van verwachting, die het vroege voorjaar eromheen weeft.’ Zoals Michaelis deze dag beschrijft.

689 mensen werden via Kamp Schoorl gedeporteerd. 689 mensen, naar de hel van de kampen Buchenwald en Mauthausen in het Derde Rijk. Ontmenselijkt, vernederd, ontdaan van alle waardigheid. Slechts 2 van hen keerden van die verschrikkingen terug. Kamp Schoorl, als voorportaal van het onvoorstelbare.

Waar eens de kampbarakken stonden, recreëren nu toeristen in vele talen te midden van de mooie natuur. De sporen van de zware legervrachtwagens waarmee de mannen van Amsterdam naar Schoorl werden gebracht zijn door de tijd uitgewist. Wat blijft zijn de sporen die de razzia’s, de vervolging van onze Joodse landgenoten en uiteindelijk de nooit te bevatten moord op 6 miljoen Europese Joden, hebben achtergelaten.

Dat zijn onuitwisbare sporen. Voor hen die het zelf hebben meegemaakt. Voor hen die het om zich heen hebben zien, en soms ook hebben laten gebeuren. Voor hen die hun verdere leven hebben gezocht naar houvast en duiding bij iets wat niet te duiden valt. Een leven gevormd door verlies en verdriet, te groot om aan te pakken en daarom vaak diep, diep weggestopt. Een leven op zoek naar antwoorden op vragen waar geen antwoord op is, zoals ‘waarom zij wel en ik niet?’.

Het directe gevolg van de verschrikkingen van de oorlogsjaren heeft de levens van een hele generatie getekend. Een tekening die onmiskenbaar ook de levens van latere generaties geraakt heeft. Waar het leven met de oorlog hen die erbij waren gevormd heeft, is dit niet tot hen beperkt gebleven. Het heeft een groot effect gehad op latere generaties. Op kinderen die, ogenschijnlijk onbezorgd, opgroeiden onder de emotionele last die hun ouders, ooms, tantes, opa’s en oma’s meetorsten. 

Een lijden zo groot, dat het eigen lijden van latere generaties soms gemarginaliseerd werd. Weggewoven, want in geen verhouding. Weggestopt, waar een roep om erkenning van egoïsme zou getuigen. Het trauma wordt doorgegeven door generaties die de verschrikkingen indirect ondergaan: nog altijd worden levens getekend en gevormd door wat mensen in de oorlogsjaren overkomen is. Zonder zelf de oorlog ervaren te hebben, leven zij op hun manier, van generatie op generatie, nog altijd met de gevolgen van de oorlog van anderen.

Bij de herdenking vandaag moeten wij stilstaan bij de verschrikkingen van toen. Bij de 6 miljoen joden, vermoord in een onmenselijk, industrieel efficiënt systeem van sadisme en willekeur, waar Kamp Schoorl ook enige tijd een rader in was. Bij de politieke gevangenen, de geallieerde vliegers en de gijzelaars van het naziregime die hier werden geïnterneerd voordat zij, nog datzelfde jaar, naar kamp Amersfoort werden overgebracht, op weg naar de kampen in het Derde Rijk. 

En stilstaan bij de mensen, slechts zo’n klein aantal, die hiervan teruggekeerd zijn en hun leven mét de oorlog, maar zonder een groot deel van hun familie en vrienden hebben moeten leven. Maar laten wij ook stil staan bij de generaties daarna, die tot op de dag van vandaag op hun eigen wijze leven met een oorlog waar zij geen deel aan hadden, maar die zij wel hebben ondergaan. Oorlog raakt niet alleen de generatie in oorlog. Het raakt ook de levens van allen die daarna komen.

Het is nodig om te blijven herdenken. Om van de geschiedenis te leren. Opdat dit wat toen niet had mogen gebeuren, wat nu niet mag gebeuren en wat in de toekomst nooit meer mag gebeuren ook echt nooit meer gebeurt. Daarom is het zo goed, en ben ik dankbaar, dat de jongere generaties, de kinderen van nu, hierbij aanwezig zijn. Zodat zij deze boodschap meekrijgen en op hun beurt weer verder brengen.

En terwijl ik dit zeg wordt niet ver van onze Europese grenzen een oorlog uitgevochten met een willekeur en strijdleuzen die op cynische wijze teruggrijpen op de tegenstellingen van toen. Waarin de geschiedenis zich herhaalt.

Laten wij met elkaar, met alle mensen voor en na ons blijven ijveren voor het behoud van de waarden van onze rechtstaat en de bescherming die deze biedt. Laten wij ervoor zorgen dat dit nooit meer gebeurt: nooit meer deze grenzeloze wreedheid. Nooit meer dit onbeschrijflijke leed. Nooit meer een Kamp Schoorl. Dat is de diepe wens die ik hier bij deze herdenking uitspreek. Nooit weer.

De Tweede Wereldoorlog ligt jaren achter ons, maar voor sommigen woedt de oorlog voort. In hun eigen ervaringen of in hun beleving van de ervaringen van anderen. Beiden verdienen zij onze volledige aandacht en begrip. De Tweede Wereldoorlog maakt ook vandaag de dag nog altijd slachtoffers. 

Het komt ook terug in de bezinning van de toen 16-jarige Hanny Michaelis, die dit op die noodlottige 24e februari al zo verwoordde:

'Er ligt een schaduw over deze wereld, er weegt een druk op de mensen. Ik probeer me er altijd overheen te zetten, maar het lukt nooit. Nee, het is wel een gekke tijd: niet alleen dat je je eigen, particuliere misère hebt te verwerken, maar je moet ook nog die van anderen in gedachten meebeleven. En je komt altijd tot de conclusie, dat de laatste heel wat erger is dan de eerste. Misschien ís het ook niet zo, of liever wil je het niet zo, maar dan is er in ieder geval de schaamte, die je ervan terughoudt je zó zeer op je eigen moeilijkheden blind te staren, terwijl er om je heen zoveel dingen gebeuren, die ontelbare mensenlevens bedreigen in plaats van één enkele meisjesdroom.'

Dankuwel."